Kennisnetwerk CVA NL, twee projecten rondom ''Thuis na een CVA''

Kennisnetwerk CVA NL start twee projecten rondom "Thuis na een CVA"

De zorg voor CVA patiënten in de thuissituatie kan beter! Vandaar dat het Kennisnetwerk CVA NL vorig jaar een implementatie notitie heeft opgesteld om de kwaliteit van zorg in de thuissituatie een impuls te geven. In de implementatie notitie zijn diverse deelprojecten geformuleerd waarmee een aantal doelen nagestreefd wordt. Ten eerste, de zorg in de thuissituatie moet aansluiten op de persoonlijke situatie van patiënt en mantelzorg. Daarnaast dient de zorg en revalidatie waar mogelijk dichtbij en onder regie van de patiënt georganiseerd te worden. Ook is verbinding met het sociale domein gewenst. Kennisnetwerk CVA NL wil op de eerste plaats facilitator zijn van regionale implementatie en samenwerking met de eerstelijnszorg. De ambitie is dat eind 2017 in 10 (van de 70) regio’s over deze zorg afspraken zijn gemaakt. 

De twee deelprojecten die in 2016 uitgevoerd worden zijn:

1. Ontwikkeling format voor een regionale scholing voor huisarts, POH, wijkverpleegkundige en andere eerstelijnsprofessionals.
In dit deelproject wordt een handleiding gemaakt waarmee regionaal een scholing opgezet kan worden. In deze handleiding voor regionale scholing zal onder andere aandacht zijn voor:

  • de organisatie van goede zorg in de regio;
  • het tijdig signaleren en screenen van problemen; 
  • persoonsgerichte zorg;
  • zorginhoudelijk onderwerpen die modulair en vraaggericht kunnen worden aangeboden.

2. Ontwikkeling van een integraal signaleringsinstrument waarmee vroegtijdig problemen gesignaleerd kunnen worden.
Regionaal worden diverse signaleringsinstrumenten ingezet (SIGEB/ACAS, Beslishulp Beroerte, MRS, Barthel, CLCE 24 etc.). De regio bepaalt op dit moment zelf welk instrument ingezet wordt. Op de website van het KNCN staan een aantal instrumenten. Er is brede overeenstemming om toe te werken naar één gedragen en wetenschappelijk gevalideerd signaleringsinstrument, dat in de revalidatie- en chronische fase gebruikt kan worden. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen een 'eerste globale signalering van mogelijke problemen in de thuissituatie'. Deze signalering kan gekoppeld worden aan het cardiovasculair risicomanagement spreekuur in de huisartsenpraktijk. Daarnaast is er een uitgebreide signalering van problemen bij drie maanden nodig. Hier zal toegewerkt worden naar een keuzehulp, uitgaande van al bestaande instrumenten. In het screeningsinstrument zal ruim aandacht worden besteed aan de overdrachtsmomenten; Hoe koppel je goed terug naar andere zorgverleners? Hoe verwijs je goed door?

In het najaar worden de resultaten van beide projecten opgeleverd.

Bij de projecten zijn de werkgroepen ‘Opleiding en Scholing’ en ‘Zorg in de Chronische fase’ betrokken. Meer informatie over het project is te verkrijgen bij Helene Voogdt - projectleider (hrvoogdt@gmail.com) of Liesbeth van Hoef (info@kennisnetwerkcva.nl).